De Route
Sagunto
1 mei
De brug over de kloof en steeds maar rechtdoor tot voorbij de McDonalds’ en daar over een ventweg rustig aan bergafwaarts naar de Via Verde de Negros, die je helemaal kunt volgen tot Torres, met als hoogste punt de Puerto de Escandón, 1223 meter.
We dronken koffie bij het station van Puella de Valverde, deden boodschappen in het hoogliggend stadje Sarrion en zaten op een bankje te kijken naar het bergdorpje Albentosa. We daalden steeds verder, zo’n 500 meter, met de wind vaak in de rug.
Na 80 kilometer gingen we op zoek naar de camping in Viver, maar toen bleek dat we na een forse klim, dat de camping diep in een dal lag, zagen we van dat plan af en fietsten via Jerica weer terug naar de Via Verde tot de camping in Navajas, die direct naast de route ligt.
Het laatste stukje Via Verde liep tot Torres en daarna reden we op een gewone weg. Het viel tegen om plotseling weer te maken te hebben met heuvels. Dat we door dorpjes kwamen was wel weer leuk, want hoe gemakkelijk het fietsen op een Via Verde ook is, je fiets eigenlijk om het echte land heen.
In een van de dorpjes moesten we onze tocht onderbreken omdat er een 10 mijl loop werd gehouden. We hebben de deelnemers enthousiast aangemoedigd. Altijd leuk.
In Sagunt reden we langs de rivier. Niet dat er water instond, maar het heeft wel de verdere kenmerken van een rivier met bruggen en zo. Op het station kochten we een treinkaartje tot Barcelona voor morgen.
Er gaan maar beperkt treinen in Spanje waar fietsen mee mogen. We konden geen rechtstreeks kaartje kopen. Treinen en fietsen in Spanje gaan niet goed samen.
We slapen in pension Avenida kort bij station, voor 36 euro.
dagafstand 30 april: 100 kilometer
dagafstand 1 mei: 42 kilometer
Totaal gereden afstand: 1522 kilometer
Teruel
29 april
Het was een stuk minder koud vanmorgen, we konden onze handschoenen in de tas laten. Na eerst een kleine stijging daalden we in ruim 20 kilometer van 1500 naar 1100 meter. Het fietste lekker weg.
In Albarracín klommen we door smalle straatjes naar de Plaza Mayor, om ons ontbijt wat uit te breiden. Het menu van de dag, gisteren en ook het ontbijt vanmorgen, waren aan de karige kant. Op het pleintje in de zon bepaalden we Albarracín als het mooiste stadje van de hele reis. De huizen, bijna allemaal in bruin-oranje, de kleur van het land, staan dicht bij elkaar op een berg. Er zijn smalle straatjes, trappen en maar een paar auto’s (alleen van inwoners toegestaan).
We kwamen na Albarracín op 1300 meter hoogte langs meerdere rotstekeningen, maar hoe we de twee verschillende rotsblokken ook bestudeerden, we herkenden niets. Een ons tegemoet fietsende man had bij een andere plaats meer geluk; hij liet ons de foto’s zien.
Wij zijn in Teruel, voor 39 euro in hartje stad, in hostal Aragón. We verlaten de route hier. We willen via een Via Verde naar Valencia om van daar uit een trein naar Portbou te nemen, maar we moeten de mogelijkheden nog onderzoeken. Zaterdag gaat de nachttrein vanuit Cerbere.
dagafstand: 63 kilometer
Frías de Albarracín
28 april
Het allerhoogste punt van de route voor ons was de Puerta de Cubillo, met z’n 1617 meter, op de grens van La Mancha en Aragon. Het was de tweede beklimming van vandaag. Eerst was er een berg van bijna 1300 meter vlak na Villalbar. Ook prachtig, met een souvenierstalletje bij een uitkijkpunt met de naam: het venster van de duivel.
Maar na zo’n 35 kilometer kwamen we toch echt bij het hoogtepunt van de dag. Borden vertelden ons dat de stijgingspercentages wel 10% waren en om de kilometer was er een uitkijkpunt. Op 3 kilometer zelfs een waterpunt. We voelen ons kanjers en vervolgen stil onze weg.
Het is zo mooi hier, zo rustig. De bergen groot en impossant. De vlakte waar we na de top doorfietsten deed denken aan de cowboyfilms van vroeger.
En midden in de prairie werd het feit dat de bron van de Taag er te vinden is groots uitgepakt.
We vonden het prettige hostal El Mirador in Frías de Albarracín. Een abuela (omaatje) wees ons de weg. We kunnen er het menu van de dag voor €12,50 per persoon eten en slapen er voor 53 euro, ontbijt inbegrepen.
dagafstand: 79 kilometer
Cuenca
27 april
Het heeft flink gewaaid, vannacht. Het heeft me wakker gehouden. Ik was bang dat het te hard zou waaien vandaag en dat we op deze camping gedoemd waren te blijven. Het was geen camping om gezellig te blijven. Maar de wind werd gelukkig minder en we konden gewoon weg.
Het was een mooie route door heuvelend land. We klommen in hoogte en er waren ook een paar stevige beklimmingen. Maar het voornamelijk roestbruin gekleurd land zag er vriendelijk uit.
En ineens was er een korte kloof met steile, weer roodbruine hoge wanden. Supermooi!
In Cuenca beklommen we de steile rots waarop de oude bovenstad gebouwd is. Het is een behoorlijke klim, maar het is een mooi stadje. We voelen ons altijd wat onthand met de volbepakte fietsen. Helemaal op je gemak rondkijken kun je niet. Maar we hebben een indruk en die is goed.
We sloegen onze tent op op de camping vlak na Cuenca. Het restaurant is niet open, of gaat pas heel laat open. Het is ons niet duidelijk, maar doordat er op zondag weinig winkels open zijn hebben we alleen elk een stokbrood voor het avondeten en verder helemaal niets. Maar de zon schijnt en de camping is veel beter dan die van afgelopen nacht.
dagafstand: 73 kilometer
Olmedilla de Alarcón
26 april
42 kilometer langs de Travarse Tajo Segura, een kanaal met zeer snel stromend water. We hebben nog steeds sterke tegenwind en vinden de onderbreking van een gevormde waterval, geen verzetje genoeg om dit het meest geestdodende traject van de route te vinden. De oderbreking in het kanaal door een spoorweg, zette ons wel aan het denken. Het water in het kanaal stroomde ondanks de onderbreking gewoon door. En wij in Nederland maar denken dat we zo goed zijn met water!
Bij Casás de Benitez gaat het kanaal verder richting Alarcón. We vroegen ons af waarom Benjaminse ons met een omweg wilde laten gaan. Pas in Alarcón zagen we dat de stad op een motte ligt en we er goed aan hadden gedaan om niet verder langs het kanaal te gaan.
Om Alarcón loopt heel diep in een kloof de rivier de Júcar. Het stadje is niet erg op de toeristen, maar er is wel een terrasje. We moesten er wel 6 kilometer extra voor fietsen en hebben er wat gedronken.
In Olmedilla de Alarcón wees een vrouw ons de weg naar het winkeltje. We hoefden alleen maar op de deur te kloppen, yei ze. Het is siësta en zaterdag. Het is heel aardig dat er open werd gedaan (nog voor dat we aanklopten). We deden onze inkopen en gingen naar de camping bij het dorpje. Tijd voor het gebak.
dagafstand: 92 kilometer
Barrax
25 april
Na een stevige klim en enig zoekwerk begonnen we aan zo’n 40 kilometer over de Via Verde de la Sierra de Alcaraz, oftewel de Ruta de Don Quijote. We kwamen nu zowel door tunnels als over viaducten. Er was er maar een echt mooie viaduct bij, de allereerste, de anderen meer dammen of dijken. De bergen waren ook niet meer zo hoog. We merkten dat toen we, na nog een keer een pittige klim, na de Via Verde, de route vervolgden. Nu kwamen er nog 30 kilometer over de vlakte. Zo vlak als polderland. Wel op 800 meter hoogte. Polderland met de daarbij passende harde wind. Harde tegenwind. Wind voor molens, niet voor ons, op onze stalen rossen.
We lijken op de high-way voor fietsers te zitten. De route van Benjaminse lijkt erg populair. We komen veel fietsers tegen. De twee fietsers uit Duitsland gebruiken de route ook, dus het is internationaal.
In Barrax staat het hotel op de van het dorp. Een kamer kost 45 euro. We zijn aardig doorgewaaid en vinden dat de wind morgen wel gedraaid mag zijn.
dagafstand: 71 kilometer
Alcaraz
24 april
Eergisteren zei een Belgische fietster dat ze elke keer dacht dat het gewoon niet mooier kon en dat het moois elke keer weer overtroffen werd. Wij herkennen dat gevoel. We beklommen vandaag de Puerta de las Crucetas en waren weer betoverd door de hoogte van de bergen, de geweldige vormen van de rotsen en het vrolijke geklater van een watervalletje. Het is gewoon hier prachtig. We reden door een korte kloof van rood-oranje rotsen en waren verwonderd dat we daar doorheen mochten fietsen. Bij elke bocht werd het mooier.
Op het pleintje voor het gemeentehuis van Reolid legden we de tent uit om te drogen. De komende nachten is er weer geen camping op de route en het lijkt ons niet goed om hem de hele tijd nat in de tas te laten.
We houden een halve rustdag in het kleine bergdorpje Alcaraz, in hotel Los Rosales. We betalen 50 euro inclusief otbijt op de kamer. De Duitsers logeren in hostal Alfonso VIII voor 40 euro. We hebben de fietsen op de kamer staan. Er is ruimte genoeg.
dagafstand: 38 kilometer
We hebben nu in totaal 1000 kilometer gefietst
Riópar
23 april
Uit de bossen rond het stuwmeer kwam damp omhoog. De zon scheen en alles zag er prachtig uit.
In Benatae, waar we koffie dronken, zagen we de Google-maps auto rijden. Dus als jullie zoeken op het pleintje bij de rotonde, op het terrasje in Betanae, kunnen jullie ons daar t.z.t. vinden. Zelf zijn wij natuurlijk doorgefietst. Andalusië uit, La Mancha in.
De bergen waren ineens nóg machtiger en sommige toppen waren kaal. Weer beklommen we een berg; de Puerto del Arenal, met een hoogte van 1150 meter. Bovenop hebben we gezellig met tweet Duitse fietsers uit zitten rusten en zijn we gezamenlijk naar Riópar gereden. De camping was dicht, waardoor we nu in hotel Meson la Rueda overnachten voor 40 euro. De WIFI werkt niet op m’n telefoon.
dagafstand: 69 kilometer
Cañada Morales
22 april
Vanaf de camping was het twee uur fietsen naar de top van de Puerto de Las Palomas. Waar de top precies was, was niet duidelijk. Er stond nergens een bordje, maar in het boekje staat dat de top op 1290 meter was. Het was een mooie beklimming, een bijzondere ervaring om zo de wolken in te fietsen.
Helemaal winters aangekleed waren we in tien minuten in Arroyo Frío, een stadje helemaal gemaakt voor veel toeristen, maar uitgestorven.
We daalden terug tot 800 meter. Het laatste gedeelte van de dagafstand langs Embaise de Tranco, een groot stuwmeer. Op camping Montillana, met een engels sprekende, zijn we de enige kampeerders. Er is geen WIFI.
dagafstand: 66 kilometer